Dagelijks krijgen we heel wat teksten voorgeschoteld. Om ervoor te zorgen dat jouw boodschap aankomt, pleit ik altijd voor vlot geschreven teksten. Ze moeten goed en licht verteerbaar zijn. Net zoals smakelijke maaltijden. Dus weg met de woordenbrij: houd het kort en vlot. Zeven vuistregels voor het schrijven van vlotte teksten.
1.Schrijf in de tegenwoordige tijd
‘De tekst schreef ik’ klinkt meteen alsof het een belegen boodschap is van lang geleden. ‘De tekst schrijf ik’, klinkt meteen krachtiger. Het gebeurt in het hier en nu. Zo maak je jouw taalgebruik actiever en krijg je vlotte teksten. En kun je echt geen tegenwoordige tijd toepassen? Geen nood: gebruik de voltooid tegenwoordige tijd: ‘De tekst heb ik geschreven.’ Dankzij het hulpwerkwoord ‘heb’ is het toch een nog een beetje actief.
2. Houd het kort maar krachtig
Gebruik zoveel mogelijk korte zinnen. Dat vergroot de leesbaarheid. Het houdt bovendien de lezer bij de les oftewel tekst. Hak de woordenstroom desnoods in stukjes. Of plaats een komma in een lange zin. Zo kan de lezer even pauze nemen en de informatie verwerken. Speur daarom altijd naar voegwoorden zoals en, maar en dus. Vaak kun je daar de zin in twee delen opsplitsen.
3. Doe de hulpwoorden in de ban
Ze zijn een noodzakelijk kwaad. Werkwoorden als worden, zullen, kunnen, schijnen, lijken en blijken. Het zijn hulpwerkwoorden. Ze staan in dienst van een ander werkwoord. Zoek dat hoofdwerkwoord en kijk naar het onderwerp in de zin. Bereid met deze twee ingrediënten een nieuwe zin. Het hulpwerkwoord kan zo achterwege blijven. Voorbeeld: ‘Ik zou je graag helpen’, klinkt minder krachtig dan:’Ik help je graag’.
4. Kies voor jij
Het is de toon die de muziek maakt, aldus een bekend gezegde. Dat geldt eveneens voor de aanspreekvorm in teksten. Als je het over ‘men’ hebt, klinkt dat heel onpersoonlijk. Het is niet voor niets een onbepaald voornaamwoord. (Net zoals een ieder, iedereen, sommige, iemand of enkele). Spreek mensen liever direct aan. Wil je het formeel houden en afstand bewaren tot de lezer, dan is ‘u’ uitermate geschikt. Voor vlotte teksten, kies je voor: jij, jou, jullie of je. Dat klinkt laagdrempelig en lekker informeel.
5. Ontdek en omarm je stopwoord
We zijn gewend om in onze spreektaal veel woorden te gebruiken. Soms sluipen er woorden in die we te pas en te onpas gebruiken. Het is een kwestie van gewenning. Wees gerust, iedereen heeft ze. Als je deze opschrijft, blijk je ze heel gemakkelijk te kunnen schrappen. Voorbeelden zijn: ook, en, er, maar, alshetware, dan, dus, zeg maar, echt waar, zal ik maar zeggen, eigenlijk, enzovoort. Ontdek wat jouw stopwoorden zijn. Omarm ze: nu weet je wat je kunt wegstrepen. Gooi (woord)ballast overboord. Schrijven is en blijft schrappen.
6. Varieer in woordkeuze
Verandering van spijs doet eten. Val daarom niet in de herhaling en varieer in je woordkeuze. Als je in een artikel een paar keer achter elkaar hetzelfde woord gebruikt dan verflauwt de aandacht van je lezer. Zoek naar synoniemen. Vaak kun je dat heel gemakkelijk doen door even op internet te zoeken. Bijvoorbeeld bij Synoniemenet. In plaats van tekst schrijf je: passage, bewoordingen, formulering of opschrift.
7. Gebruik tussenkopjes en alinea’s
Maak geen woordenbrij van je tekst. Ellenlange zinnen die achter elkaar geplaatst zijn, nodigen niet uit tot lezen. Gebruik witregels en zet het enterteken in. Maak alinea’s. Dit zijn een paar zinnen tekst die bij elkaar horen omdat ze over hetzelfde onderwerp gaan. Soms helpt het om een zin of een quote in de tekst even als aparte regel te vermelden. Die zin valt dan extra op en het doorbreekt het tekstpatroon. Zet boven de alinea’s tussenkopjes. Daarin vat je de tekst pakkend samen in een of twee kernwoorden. Zo help je jouw lezer bij het verhapstukken van de informatie.
Ga aan de slag met deze zeven ingrediënten. Je tekstproducten zijn daarna een stuk beter verteerbaar. Succes!
Kom je er niet uit? Roep gerust de tekst- en redigeerhulp van Roux Communicatie in. Ik help je graag om je teksten vlot en smaakmakend te maken. Dat is mijn specialiteit.